Jij kan werken op verschillende plekken. Maar altijd zal het te maken hebben met voeding. Zo kan je bijvoorbeeld helpen bij de voorbereidingen in de keuken door de werkplekken klaar te maken, groente en fruit te wassen of ingrediënten te snijden. Of je bereidt het bakken van brood of gebak voor in de bakkerij. Ondertussen smeer je vast wat broodjes of decoreer je desserts. Als je in een restaurant werkt, ben jij degene die ervoor zorgt dat de tafels zijn gedekt, of dat de koffie klaarstaat. In alle gevallen is hygiëne en kwaliteit belangrijk.
Meestal werk je samen met ervaren collega’s: je assisteert hen in hun werk. Je werkt bijvoorbeeld bij een klein familiebedrijf, maar misschien vind jij je plek wel bij een groot bedrijf in de voedingsindustrie.